Bruggen tussen oud en nieuw
Ronda is terecht een van de meest bezochte steden in Andalusië. De stad is bijzonder spectaculair gelegen aan de rand van een diepe kloof, uitgesleten door de Río Guadalevín. De rivier deelt de stad in twee, het oude stadsdeel – La Ciudad – en het nieuwe – El Mercadillo, die met elkaar verbonden zijn door drie bruggen. De Puente Nuevo (nieuwe brug) is het hoogst gelegen en is het icoon van Ronda. De bouw van dit meesterwerk begon in de achttiende eeuw en duurde meer dan 40 jaar. Vanop de brug heb je een prachtig uitzicht over het heuvellandschap rondom Ronda en tuur je 100 meter in de gapende diepte. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog werden de ruimtes in het bovenste gedeelte van de brug gebruikt als gevangeniscellen en martelkamers. De Puente Nuevo werd gebouwd ter vervanging van de oude brug, de Puente Viejo, die dateert uit de zestiende eeuw en die destijds via de Arco de Felipe V de hoofdtoegang tot de stad vormde. De derde brug over de kloof is de Puente Romano (Romeinse brug).
Moorse erfenis
Elke straatsteen in Ronda ademt geschiedenis. Het oude Moorse stadscentrum is op en top een pueblo blanco. Door zijn strategische ligging was Ronda een van de laatste steden die door de Christenen op de Moren werd heroverd. Die Moorse stempel is terug te vinden in paleizen zoals het Palacio de Mondragón en La Casa del Rey Moro (het Huis van de Moorse Koning). De tuinen van het huis vormen de toegang tot La Mina (de mijn). Wel 231 trappen, uitgehouwen in de rotsen, leiden naar de bodem van de kloof, waar een fort gebouwd was van waaruit de waterbevoorrading van de stad verdedigd werd. Slaven waren vastgeketend aan de treden en vormden een menselijke ketting om de gevulde waterzakken naar de hoger gelegen stad te verslepen. Een oud gezegde ‘In Ronda sterft men bij het dragen van waterzakken’ herinnert aan deze praktijk.
Romantisch Ronda
Het schaduwrijke Plaza Duquesa de Parcent is een heerlijke plaats om even uit te blazen. Het wordt omzoomd door het statige stadhuis, de Parroquia Santa María la Mayor en het Convento de Clarisas. Er zijn ook enkele restaurantjes en als de sinaasappelbomen in bloei staan, ruikt het er overheerlijk. Op een zomerse zaterdagavond – we hadden net genoten van tapas en een glaasje wijn – werden we hier aangenaam verrast door een prachtige vertoning. De kerk is blijkbaar een erg geliefde plaats om in het huwelijksbootje te stappen, want wel vier koppeltjes en hun gevolg kwamen achtereenvolgens de kerk uit geparadeerd. Er werden foto’s genomen en plots waren alle terrasjes ingenomen door luid lachende en kleurrijk aangeklede mensen. De heren strak in het pak en de vrouwen uitgedost in prachtige jurken. Ook de oma’s lieten zich van hun mooiste kant zien en moesten niet onderdoen voor de jongere diva’s. Alleen de jongemannen vielen een beetje uit de toon. Het leek wel of ze de pakjes van hun vormsel hadden gerecupereerd en er zich met veel moeite hadden ingeperst. Hun vest zat om hun schouders geklemd en hun mouwen en broekspijpen waren ettelijke centimeters te kort. We vonden het wat lachwekkend maar misschien zijn deze jongemannen wel trendsetters. Vijf jaar geleden verbaasden we ons over het feit dat de Spaanse jeugd alleen maar joggingbroeken of leggings leek te dragen. En zie nu, die rage lijkt helemaal overgewaaid naar de lage landen.
Gezelligheid in het nieuwe stadsgedeelte
Ook het nieuwe stadsgedeelte van Ronda heeft charmante plekjes. Tussen de Puente Nuevo en de Puente Viejo liggen de Jardines de Cuenca (tuinen van Cuenca). Ze worden zo genoemd naar het voorbeeld van de hangende huizen (casas colgadas) in Cuenca. Het is er heerlijk om even te verpozen met uitzicht op de kloof en de bruggen.
Vlak bij de Puente Nuevo, aan de noordzijde van de kloof, ligt de imposante Parador van Ronda. Links van het hotel loop je via een promenade naar de Mirador (uitkijkpunt). Het uitzicht op de stad, de kloof, de Puente Nuevo en het omliggende landschap is grandioos. Aan de Mirador zit meestal ook wel een artiest zijn ding te doen, wat het geheel nog stemmiger maakt. Via het parkje bereik je de Plaza de Toros (stierenvechtersarena).
Steek de straat aan de Plaza de Toros over en plots bevind je je in een heel andere wereld. De Carrera Espinel en de zijstraatjes puilen uit van de winkels. Het is er altijd gezellig druk. De Plaza del Socorro is een aangename plaats om even uit te blazen tijdens het shoppen.
Honger stillen
Als we Ronda bezoeken, parkeren we de wagen meestal langs de Calle Marbella. Van daar wandel je via de Puerta de Almocábar zó het oude stadscentrum in, richting Plaza Duquesa de Parcent. Of je neemt de wandelweg die begint naast het Cepsa tankstation. Die voert je langs de Baños Árabes (Moorse baden) naar de Puente Romano.
Vlak bij de Puerta de Almocábar, net buiten het oude stadscentrum, ligt de Plaza Ruedo Alameda. Wil je je smaakpapillen eens extra verwennen, dan ben je hier bij Casa María aan het juiste adres. Bij goed weer kan je buiten op het plein zitten onder de lommerrijke bomen. De gerechten worden er vers en met veel toewijding bereid. Bestel de suggestie van de chef, un poco de todo (een beetje van alles). Je hoeft slechts twee simpele vragen te beantwoorden: “Is er iets wat je écht niet lust?” en “Ben je ergens allergisch voor?”. Daarmee stopt jouw inbreng in de keuze van het menu. Wat volgt, zijn vier overheerlijke gangen. Elk gerecht is een culinaire verrassing (al kan je vooraf bij de buren al eens spieken, want er is een behoorlijke kans dat die zich ook hebben laten verleiden tot ‘un poco de todo’). De chef-kok, de vader van María, brengt de borden persoonlijk aan tafel en vertelt je enkele details over de gerechten. Om duimen en vingers bij af te likken!
Oog in oog met een kolos
Wie Ronda zegt, zegt stierenvechten. De Real Maestranza is beslist een van de oudste en mooiste arena’s van Spanje. Wij hadden speciaal een bezoek aan Ronda gepland tijdens de Feria de Pedro Romero om een stierengevecht te kunnen meemaken. Niet dat we zo tuk zijn op bloedvergieten, eerder uit nieuwsgierigheid en om te weten waarover we praten. De opbouw van het gevecht, de traditionele kostuums, de muziek en heel de show maakten op ons een onvergetelijke indruk. Achter elk gebeuren, achter elke beweging van de matador zit een verhaal en ook al begrijp je niet altijd waarom er ineens een luid applaus weerklinkt, dan zijn er altijd wel vriendelijke Spanjaarden in de buurt die je het hoe en waarom willen uitleggen. Het werd een bizar speciale avond. Maar in stilte waren we dankbaar dat onze kinderen tijdens het weekend gewoon een pintje gaan drinken met hun vrienden en niet in een arena staan om te vechten tegen een kolos van enkele honderden kilo’s. Momenteel staat het stierenvechten in heel Spanje fel ter discussie. Misschien is er een compromis mogelijk dat tegelijk de traditie in ere kan houden en het lijden van de stieren kan vermijden.
Feria de Pedro Romero
Elk jaar wordt begin september in Ronda de Feria de Pedro Romero gevierd. Mannen, vrouwen en kinderen flaneren in traditionele klederdracht uit de achttiende eeuw en zorgen voor een groots en kleurrijk spektakel. Hoogtepunt van de feesten zijn de corridas (stierengevechten). In de Real Maestranza arena strijden de matadores voor eer en roem. Ronda is de bakermat van het moderne stierenvechten. Deze nieuwe stijl, namelijk de stier niet meer bevechten vanop een paard maar te voet, werd in het leven geroepen door Francisco Romero. Zijn kleinzoon Pedro zette de traditie verder en werd een groot stierenvechter. Francisco de la Goya, kunstschilder en tijdgenoot van Pedro Romero, verheerlijkte in zijn werken het stierenvechten. Zijn schilderijen met matadores uitgedost in de gebruikelijke trajes de luces (stierenvechterskostuums) en vrouwen in klassieke jurken en met mantillas (haarnetten) waren een inspiratie voor velen.
Antonio Ordóñez, de grootste stierenvechter van de volgende generatie, wou eer betonen aan zijn grote held, Pedro Romero, en riep daarom de Feria de Pedro Romero in het leven op de tweehonderdste verjaardag van diens dood. De traditionele klederdracht van Goya is een bijzonder kenmerk van dit feest, dat daarom ook wel de Feria Goyesca genoemd wordt.